UN Women Nederland
Vrouwelijk leiderschapVrouwelijk leiderschap
Van lokaal tot mondiaal niveau komt het leiderschap van vrouwen en hun rol in de politiek in het nauw. Zij zijn ondervertegenwoordigd zowel als stemmers als in leidende posities of dat nou is als verkozene, in publieke dienst, in de private sector of in de academische wereld. Dit komt voor ondanks kennis en kunde van vrouwen als leiders en veranderaars en hun gelijke democratische rechten
Feiten en cijfers
- Er waren sinds 1 september 2021 26 vrouwen staatshoofd of regeringsleider in 24 landen. In dit tempo is gendergelijkheid in de hoogste posities nog minstens 130 jaar van ons verwijderd. Slechts 10 landen hebben nu een vrouwelijk staatshoofd en 13 landen hebben een vrouwelijke regeringsleider.
- Maar 21 procent van de ministers zijn vrouwen, en in veertien landen bestaat het kabinet voor de helft uit vrouwen. Dit aantal groeit jaarlijks met 0,52 procentpunten en daarmee duurt het minstens tot 2077 voor er een gelijke vertegenwoordiging van vrouwen en mannen in ministerposten is.
- De vijf portefeuilles waar de meeste vrouwelijke ministers op zitten zijn die voor familie/jeugd/ouderen/mensen met een beperking, gevolgd door Sociale Zaken, milieu en energie, Arbeidszaken en Werkgelegenheid en Vrouwenzaken en Gendergelijkheid.
- Slechts 25 procent van de parlementariërs is vrouw, maar dat waren er in 1995 nog 11 procent. In vier landen bestaat het instituut vergelijkbaar met de Tweede Kamer uit 50 procent of meer vrouwelijke parlementariërs. Dat zijn Rwanda (61 procent), Cuba (53 procent), Bolivia (53 procent) en de Verenigde Arabische Emiraten (50 procent).
- 2,18 miljoen vrouwen zijn volksvertegenwoordigers op gemeentelijk niveau, 36 procent van de verkozen leden van lokale overheden. Slechts in twee landen bestaat de helft van de lokale gekozenen uit vrouwen en in nog eens 18 landen zitten er meer dan veertig vrouwen in het lokale bestuur.
Voorbeeld uit Egypte, Sahar el-Salab
“Ik zei altijd dat ik een dag vrij wilde, omdat ik ziek was en niet mijn dochter of zoon. Want was onacceptabel. Bij mijn eerste baan is mij beloofd dat ik een training in het buitenland kreeg in kredietmanagement. Toen het moment daar was, zeiden ze: ‘Het spijt ons heel erg, maar we moesten vier anderen sturen’. Allemaal mannen.
In mijn tweede baan had ik een team van 30 mensen onder me die allemaal ouder waren dan ik. Het team bestond voor 80 procent uit mannen en 20 procent was vrouw. De meeste van hen zijn nu topbankier in Egypte. Mijn leiderschapsfilosofie is luisteren, bescheiden zijn en ik hoefde niet altijd mijn macht te laten gelden. Ik behandelde de mannen zoals dat in Egypte hoort. Zij waren de macho’s en zij moesten het idee hebben dat de ideeën van hen kwamen. Veel vrouwen die ik aannam, hadden klachten over de mannen, omdat ze vonden dat die hen buitensloten en hun leven lastig maakten.
Ik knalde tegen het glazen plafond toen ik vice-president werd van de bank. Ik was de eerste vrouw die zo’n functie had bij een grote financiële instelling in Egypte. Afgelopen jaar pas schopte een tweede vrouw het tot vice-president bij een grote financiële instelling hier. Je moet echt een superieure foutloze supervrouw zijn om succesvol te zijn. We moeten beginnen waar iedereen eindigt en kansen maken voor vrouwen, zodat ze overal kunnen komen.”