Anneke van Zanen-Nieberg zwaait nu 2,5 jaar de scepter als voorzitter van NOC*NSF. UN Women NL sprak de doorgewinterde (sport)bestuurder over gendergelijkheid in haar branche, het doorbreken van toxische culturen en het belang van een veilig meldpunt voor onder meer vrouwen.

DOOR NOÉMI PRENT

U zei bij aanvang van uw nieuwe post dat u van de ‘genderbalans’ bent. Dat was in 2019. Wat is er volgens u veranderd ten opzichte van toen, als het gaat om de zichtbaarheid van vrouwen op bijvoorbeeld bestuurlijk niveau?
“Ik zie langzamerhand meer gelijkheid binnen de sportbonden komen. Er zijn inmiddels steeds meer vrouwelijke voorzitters en bestuursleden aangesteld. Het bewustzijn is volgens mij aan het groeien dat het goed is om ook in de sport een mix van achtergronden aan tafel te hebben. Dat is het goede nieuws. Maar gaat het overal optimaal, dat denk ik niet. Is dat erg? Nee, zolang we maar stappen maken.”

Waarom gaat het nog niet optimaal?
“Het is afhankelijk van waar je gepositioneerd bent en om welke sport het gaat. Laatst was ik bij een voetbalvereniging waar ook damesvoetbal en damescricket is. Die zeiden: ‘Wij kunnen ze (vrouwen – red) niet vinden”. Ik zeg: dat is lariekoek. Dan moet je je ogen opendoen als je aan de bar staat. Je kunt niet meer zeggen: ze zijn er niet. Het is af en toe wel hard werken om ze aan tafel te krijgen. Mijn advies is vaak: Als je er niet eentje kunt krijgen, vraag er dan twee! Het is namelijk niet altijd gemakkelijk om als enige vrouw met alleen maar mannen aan tafel te zitten.

“Het verenigingsleven is natuurlijk meer dan alleen maar bestuur. Je hebt ook scheidsrechters, trainers en coaches. Zeker als het trainers en coaches betreft: daar is maar tien procent vrouw. Daar valt een wereld te winnen.”

Wat maakt dat het op bestuurlijk niveau makkelijker is om vrouwen te vinden dan bijvoorbeeld op het gebied van coaches en scheidsrechters?
“Ik weet het niet precies, maar volgens mij heeft het met ‘planbaarheid’ te maken. Een bestuurlijke rol kun je makkelijk plannen, zelf je uren indelen en combineren met andere zaken. Terwijl trainers bijvoorbeeld vier avonden per week voor een groep moeten staan en in het weekend ook nog een wedstrijddag hebben. Voor mij persoonlijk was dat ook een afweging om dat laatste pad niet te volgen.”

Het Internationaal Olympisch Comité heeft zich in 2017 aangesloten bij het UN Women Sports for Gender Equality Initiative. Zou het niet mooi zijn als het Nederlands Olympisch Comité zich ook hierbij zou aansluiten?
“Als voorzitter van NOC*NSF ben ik voor gelijkheid en tegen geweld tegen vrouwen. Dat onderschrijven wij. Het is dan natuurlijk wel belangrijk dat je dit als organisatie waar kan maken en het niet alleen roept. Dat zie je bij het Internationaal Olympisch Comité. Die equality zie je terugkomen in hun bestuur en organisatie, maar ook op de Olympische Spelen zelf. Parijs 2024 wordt geloof ik het eerste medaille-evenement waar er evenveel medailles te winnen zijn voor vrouwen en mannen. Als NOC*NSF proberen wij zeker het goede voorbeeld te geven: in ons bestuur zitten vijf vrouwen en twee mannen.”

Een van de pijlers van het Sports Genderation Equality Initiative is het onderschrijven van actie om geweld tegen vrouwen en meisjes te voorkomen en bestrijden, zowel in de sport als door middel van sport. Wordt daar in Nederland al genoeg aan gedaan?
“Er gebeuren binnen de sport verschillende dingen. Een voorbeeld hiervan is de gevechtssport. Binnen de gevechtssport zie ik steeds vaker dat er programma’s worden opgezet die gericht zijn op de weerbaarheid van vrouwen. Zodat vrouwen fysiek, maar ook mentaal, weerbaar zijn voor als hen iets overkomt.”

Hoe komt het dat het soms toch misgaat in de sport, ook in Nederland?
“Sport is een soort mini-maatschappij, waardoor er sprake kan zijn van grensoverschrijdend gedrag. Daar wil je met zijn allen de grens trekken, maar dat is niet altijd gemakkelijk. Wat wij wel kunnen doen is met elkaar de juiste randvoorwaarden creëren. Er pal voor gaan staan dat wij grensoverschrijdend gedrag niet tolereren. Dat geldt voor de volle breedte van de sport, niet alleen in de topsport. Daar wil ik wel bij zeggen dat het in 95 procent van de gevallen goed gaat in de topsport.”

Onlangs heeft u publiekelijk uw excuus gemaakt aan (oud-)turnsters die slachtoffer zijn geweest van grensoverschrijdend gedrag. Een symbolisch grote stap.
“Het turnen is een hele specifieke wereld; er worden vele uren per week getraind vanaf een zeer jonge leeftijd. En deze problemen waren natuurlijk niet van vandaag of gisteren, een aantal zaken speelde al vijftien of twintig jaar geleden. Destijds werd er getraind volgens de methode van een Roemeense trainer die met zijn pupil vier keer Olympisch goud won. Dat heeft iedereen overgenomen, zonder dat goed gekeken is of dat pedagogisch wel verantwoord was. Dat heeft ook met de tijdsgeest te maken, je keek daar toen niet naar. Ik praat het daarmee niet goed, maar dat vonden we toen normaal. Nu begrijpen we dat het niet verstandig is om jonge kinderen zo te begeleiden en ik vind het belangrijk dat we dat als NOC*NSF uitdragen en de randvoorwaarden creëren om je verantwoord te ontwikkelen om daarna eervol te presteren.”

Het gaat hier ook om een cultuuromslag. Hoe verander je een cultuur en welke rol ligt daar voor NOC*NSF?
“We moeten leren dat je talent ook op een andere manier kunt stimuleren. Je kunt je afvragen waarom het nodig is om binnen vier muren te trainen met één trainer. Waarom geen muren van glas, zodat ouders mee kunnen kijken? Het is ook belangrijk dat je een staf hebt met een mix van mannen en vrouwen. Gelukkig zijn er veel voorbeelden in de turnwereld die laten zien dat het wel op een verantwoorde manier kan. Die goede voorbeelden zijn ook belangrijk voor een cultuuromslag. Die moeten we zichtbaar maken en positief waarderen. Daarnaast was het belangrijk om als NOC*NSF dit statement publiekelijk te maken. Daarmee zetten we een duidelijke toon dat dit soort gedrag niet getolereerd wordt in de sport.”

‘Grenzen verleggen, zonder grenzen te overschrijden’, zei u.
“Dat is precies wat het is. Of het nou topsport is of in de breedte: je wilt altijd harder of sneller dan je tegenstander. Dat komt niet aanwaaien, daar moet je hard voor werken en daar schuilt dus ook een risico in. Maar het gaat om verantwoord grenzen verleggen. Daar staan wij als NOC*NSF ook voor.”

Orange The World is weer van start gegaan op 25 november: de internationale campagne van UN Women tegen geweld tegen vrouwen.

“Dat onderschrijven wij als NOC*NSF uiteraard met hart en ziel. We zijn zelfs al oranje! Door deze kleur zijn we al aan elkaar verbonden. Het is evident dat er ook in de sport geen ruimte mag zijn voor geweld tegen vrouwen.”

Het thema van dit jaar is preventie. Wat kan de sport doen om geweld tegen vrouwen te voorkomen?
“Wij hebben het Centrum voor Veilig Sport Nederland, het CVSN. Die hebben net een campagne gelanceerd: ‘Blijf je stil of praat je erover.’ Op 23 november zou  het CVSN daar ook een gelijknamig congres over organiseren hier op PapendaI, waar ook UN Women NL aanwezig zou zijn. Helaas, vanwege de Corona maatregelen wordt dat verplaatst. Ik kan nog zoveel afspraken maken met de bonden, uitspraken doen, maar als iemand iets overkomt en diegene blijft stil, dan kan ik niet helpen. Daarom ben ik blij dat het CVSN er is: daar waar het niet goed gaat of niet goed dreigt te gaan, is het belangrijk dat mensen zich veilig voelen om dat ergens te melden.”

Wat kunnen sportbonden doen om ervoor te zorgen dat het veilig is voor vrouwen om zo’n ervaring te delen?

“Dat is best lastig. Veel clubs hebben inmiddels vertrouwenspersonen aangesteld. Maar het lastige is dat binnen sportclubs, iedereen elkaar vaak kent. Op je eigen club melden wordt dan niet als veilig ervaren. Juist daarom is het Centrum Veilige Sport Nederland een goeie plek, omdat het los staat van de clubs. Ze zijn dag en nacht bereikbaar. Je kunt bellen en natuurlijk ook chatten met hen.”

Weten mensen de weg naar Centrum Veilige Sport Nederland al goed te vinden?
“Het begint een begrip te worden. Het is pas twee jaar geleden gestart in de huidige vorm. Na de persconferentie zagen we een hoos van aanmeldingen. We merken echt dat er behoefte aan een dergelijk meldpunt is. Een goede afhandeling van de individuele casussen maakt dat het vertrouwen in CVSN toeneemt.”

Heeft u onze oranje pin al, het symbool tegen geweld tegen vrouwen?
“Stuur ‘m maar op! Dan ga ik hem dragen tijdens het WK handbal in Spanje eind deze maand!”

Voor alles omtrent Orange the World, neem een kijkje op de website. 

Meer weten over het melden van grensoverschrijdend gedrag in de sport? Ga naar Centrum Veilig Sport Nederland.